Het plaatsen van windmolens kan effect hebben op vogels en vleermuizen. Daarom zijn er beschermende bepalingen voor het plaatsen van windparken. Deze zijn bedoeld om eventuele hinder voor vogels, vleermuizen en hun verblijfplaatsen (direct en indirect door effecten op migratieroutes of foerageergebieden) te beperken.
De belangrijkste beschermende bepalingen voor vogels en vleermuizen zijn de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet, Natura 2000-gebieden en de gebieden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn opgenomen in de nationale wetgeving. Het Alterra-rapport ‘Ecologische en natuurbeschermingsrechtelijke aspecten van windturbines op land‘ geeft een goed overzicht. Het rapport is te downloaden op www.wur.nl
Effecten op vogels
Bij vogels zijn de volgende effecten bekend:
Conclusies effecten op vogels
Uit rapporten van onder meer het Wereld Natuur Fonds blijkt dat windturbines slechts een klein deel van de vogelslachtoffers veroorzaken die door menselijk handelen om het leven komen. Naar schatting 1 tot 2 procent van het aantal dat door het verkeer wordt getroffen. Slachtoffers vallen in principe op iedere locatie, maar het effect is afhankelijk van de aanwezige soorten en de totale aantallen vogels ter plekke. Bij het plaatsen van windparken buiten beschermde vogelgebieden is verstoring door verlies of verandering van biotopen meestal geen belangrijke negatieve factor. De mate van verstoring hangt af van de locatie en de omvang van de projecten. De barrièrewerking kan wel aanzienlijk zijn. Er is meer energie nodig bij het passeren van windturbines. Over de gevolgen is nog weinig bekend.
Bron: RVO
Vogelbescherming Nederland is vóór het gebruik van windenergie in combinatie met energiebesparing en andere duurzame energiebronnen. De Vogelbescherming is tegen windparken dicht bij de kust, omdat daar veel trekroutes en voedselgebieden liggen.
Bron: Milieucentraal
Slagschaduw is de schaduw die de windmolen op een woning werpt als de zon in een bepaalde stand staat en de wieken draaien. Omdat dit hinderlijk kan zijn, zijn er in Nederland normen bepaald voor slagschaduw. Deze liggen vast in het Activiteitenbesluit. De norm stelt dat er een stilstand-voorziening op de windmolens moet worden aangebracht als er zich woningen bevinden binnen 12 maal de rotordiamater (diameter van de wieken) én er meer dan 17 dagen per jaar voor meer dan 20 minuten aan slagschaduw per dag op kan treden op de gevel van woningen. Op de overige dagen mag tot maximaal 20 minuten slagschaduw optreden. Om deze norm hanteerbaar te maken, vertalen de meeste exploitanten de norm naar maximaal 6 uur slagschaduw per jaar. deA en de Wolff Nederland Windenergie doen dat ook. Dit betekent dat de molens worden stilgezet, zodra er meer slagschaduw optreedt dan de genoemde 6 uur per jaar. Als de schaduw de woning voorbij is, wordt de molen weer aangezet. Alle minuten slagschaduw tellen mee, ook op dagen dat de slagschaduw minder dan 20 minuten is. Als de schaduw de woning voorbij is, wordt de molen weer aangezet.
In 2016 heeft deA een onderzoek laten doen naar slagschaduw van de drie geplande molens in Beekbergsebroek. Dit onderzoek is uitgevoerd door Pondera Consult.
Hoe is het onderzoek uitgevoerd
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een rekenmodel. In het onderzoek is een extra marge aangehouden van een uur om er zeker van te zijn dat de woningen niet meer dan 6 uur slagschaduw krijgen. In het onderzoek is geen rekening gehouden met obstakels tussen de windmolens en de woningen, beplanting en eventuele andere gebouwen. De slagschaduwduur kan dus in de praktijk lager uitvallen.
Resultaat zonder stilstandvoorziening
Als er geen aanvullende maatregelen worden genomen dan valt er op veel woningen meer slagschaduw dan de norm van 6 uur. Het kaartje hieronder laat zien om welke woningen het gaat. Woningen buiten de grijze lijn krijgen maximaal 15 uur slagschaduw per jaar. Woningen buiten de rode lijn krijgen maximaal 6 uur slagschaduw per jaar. Woningen buiten de groene lijn krijgen helemaal geen slagschaduw.
In Nederland wordt het geluidsniveau van windmolens getoetst aan de normen in het Activiteitenbesluit. Hierin staat dat het gemiddelde geluidsniveau op een gevel van een woning gedurende de dag en avond over een jaar niet meer mag zijn dan 47 dB (in onderzoektermen: 47 dB Lden ). Voor de nachtperiode geldt een strengere norm van 41 dB (41 dB Lnight ). Ter vergelijking: een gesprek is gemiddeld 60 decibel, een autoweg op 100 meter afstand is 80 decibel (bron www.windenergie.nl).
De molens in Beekbergsebroek
deA heeft een onderzoek laten uitvoeren naar het geluid van drie windmolens in Beekbergsebroek. Dit onderzoek is gedaan door Pondera Consult. Aan de hand van een rekenmodel, waarin 13 woningen zijn opgenomen (10 woningen in Beekbergsebroek en 3 in de Maten). Voor deze woningen is het gemiddelde geluidsniveau per jaar berekend.
Het onderzoek laat zien dat er bij twee woningen niet wordt voldaan aan de geluidsnorm, als er geen aanvullende maatregelen worden genomen. Als de windmolens in de nacht in een stillere modus worden gezet, voldoen de windmolens wel aan de geluidsnorm. De molens zullen hierdoor wel iets minder stroom opwekken.
Overlast
Als de molens voldoen aan wettelijke normen, betekent dit nog niet dat mensen geen overlast zullen ervaren. Ieder mens ervaart geluid immers anders. Bovendien gaat de norm uit van gemiddelden en niet van het maximale geluidsniveau dat op bepaalde momenten wordt bereikt (afhankelijk van windkracht, windrichting, geluid snelweg et cetera). In een onderzoek van TNO (bron: TNO, Hinder door geluid van windturbines, 2008) wordt gesteld dat met de huidige Nederlandse normen voor geluid, ca. 9% van de bevolking ernstige hinder ondervindt. Dit percentage is een indicatie, lokale en persoonsgebonden factoren spelen hierbij een rol waardoor de situatie per locatie kan verschillen.
Laagfrequent geluid
Naast het suizende geluid van de wieken produceren de molens ook een lage bromtoon, het zogeheten ‘laagfrequent geluid’ (geluid tot 100 Hz). Het is een geluid dat niet altijd door de oren wordt waargenomen, maar er wel is. Voor laagfrequent geluid geeft de wet geen normen en helaas is er ook nog geen bruikbaar onderzoek beschikbaar over de mogelijke gezondheidsklachten dat een laagfrequent geluid kan veroorzaken. Mensen maken zich er echter wel zorgen over. Op de website van RIVM staat een GGD-richtlijn over laagfrequent geluid. Deze richtlijn is van 2002 en wordt momenteel herzien. In opdracht van de GGD-en heeft het RIVM onderzoek gedaan naar de invloed op gezondheid en beleving van omwonenden van windturbines. Hierin komt naar voren dat windturbines weliswaar laagfrequent geluid produceren, maar dat er geen bewijs is dat dit een factor van belang is. Er is geen aparte beoordeling nodig bovenop de bescherming die de huidige norm biedt. Ook onderzoek van AgentschapNL wijst uit dat er geen aanwijzingen zijn dat het aandeel laagfrequent geluid een bijzondere dan wel belangrijke rol speelt
Wat weten we wel en wat (nog) niet?
Objectieve informatie over het geluid van windmolens kunt u vinden op volgende websites:
Informatieblad van RIVM voor GGD: Windturbines: invloed op de beleving en gezondheid van omwonenden (GGD Informatieblad medische milieukunde Update 2013)
Kennisbericht RIVM geluid van windturbines
GGD-Richtlijn Laagfrequent geluid (van 2002, wordt momenteel hierzien), te downloaden op:
Deze vraag kun je op verschillende manieren beantwoorden. Hieronder kijken we naar de verschillende mogelijkheden en geven we voor- en tegenargumenten.
Plaats de molens ergens anders in Apeldoorn
Het is de vraag of er in Apeldoorn andere geschikte locaties zijn. Een onderzoekscommissie van de gemeenteraad doet daar nu onderzoek naar. Wij gaan er voor het beantwoorden van deze vraag even vanuit dat er wel andere geschikte locaties zijn binnen de gemeente Apeldoorn.
Tegen: Gemeente Apeldoorn heeft in haar Uitvoeringsagenda Energietransitie de volgende ambitie geformuleerd: In 2030 koersen we op het percentage energieneutraliteit van circa 28% en over drie decennia vrijwel energieneutraal.
Om dit te bereiken, moet er op allerlei terreinen veel gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan woningbouw, mobiliteit, industrie en landbouw. In het kader van het opwekken van duurzame energie zegt de Uitvoeringsagenda: Van de duurzame energiebronnen heeft zonne-energie het grootste aandeel. Daarnaast staan we voor een grote opgave wat betreft windenergie. Vooral op lange termijn is windenergie noodzakelijk om de doelstelling te halen. De Apeldoornse ambitie vraagt circa 250 hectare zonnepanelen, 20 windturbines van 3MW en 3.700 hectare houtige biomassa of equivalenten daarvan in 2030 om op koers te blijven.
Samengevat komt het erop neer dat we alle beschikbare plekken, dus ook de Beekbergsebroek nodig hebben voor het opwekken van voldoende duurzame energie.
Voor: Beekbergsebroek ligt naar verhouding in een wat laag gebied. Daarom zal de productie hier misschien relatief iets lager zijn dan op andere plekken. Maar ook op andere locaties binnen Apeldoorn zullen de windmolens hoog moeten worden om een rendabele exploitatie te behalen.
Plaats de molens ergens anders in Gelderland/Nederland
Tegen: De provincie Gelderland heeft met het Rijk afgesproken dat er in 2020 voor 230,5 MegaWatt (MW) aan windenergie beschikbaar moet zijn. Eind 2015 was hiervan 26% (59 MW) gerealiseerd. Er moet dus nog heel veel gebeuren. De molens in Beekbergsebroek hebben elk 3 MW aan vermogen. Weliswaar een beperkte bijdrage maar met 3 x 3 = 9 MW wel een toename van 15% van wat er nu staat. Net als Gelderland hebben ook alle andere provincies afspraken met het Rijk. Het doorschuiven van de ‘verplichtingen’ helpt dus niet.
Voor: Er zijn plaatsen waar het harder waait. De molens die daar geplaatst worden, leveren meer energie op.
Plaats de windmolens op zee
Tegen: Het is relatief duur om windmolens op zee te plaatsen, doordat elektriciteitstaanvoer over een langere afstand gaat en onderhoud complexer is dan op land. De aanleg van windparken op zee is door technologische ontwikkelingen wel goedkoper geworden. Windenergie op land en windenergie op zee zijn beide hard nodig om de duurzame energiedoelen (16% in 20123) te halen (Bron: www.windenergie.nl). Het is dus niet de vraag of we het een of het ander moeten doen. Beide moet gebeuren.
Voor: Op zee is meer ruimte en het waait er harder, waardoor de molens meer opbrengen. Bovendien zijn de kosten afgelopen jaren hard gedaald.
Kunnen de windmolens vervangen worden door zonnepanelen?
Tegen: Wil je voor 2.000 huishoudens (1 windturbine) elektriciteit opwekken met zonne-energie dan heb je een (dak)oppervlak nodig van 50.000m2. Dit komt overeen met het oppervlak van 8 voetbalvelden (of 50 varkensstallen).
Bron: RVO
Om de energiedoelstellingen te halen, hebben we overigens zowel wind- als zonneenergie nodig.
Een moderne windmolen heeft een vermogen van ongeveer 3 MW en levert per jaar ongeveer 7 miljoen KWh. Eén molen levert stroom voor 2000 huishoudens. De drie molens leveren samen dus stroom voor 6.000 huishoudens = 10% van de Apeldoornse huishoudens.
deA gaat uit van windmolens met een minimale ashoogte 116 meter en een rotordiameter van 117 meter (wieken van 58,5 meter). De totale minimale hoogte komt daarmee op 174,5 meter. De maximale ashoogte bedraagt 134 meter en een rotordiameter van 130 meter (wieken van 65 meter). Daarmee komt de totale hoogte op 199 meter. We zijn hierbij uitgegaan van de huidige (markt)omstandigheden.
Op dit moment komt ongeveer 90% van onze elektriciteit uit fossiele energiebronnen, zoals aardgas, olie en steenkool. Het gebruik van deze energiebronnen heeft nadelige effecten op het leefmilieu. Denk aan de opwarming van de aarde door een toename van het broeikasgas CO2 in de lucht. Een ander nadeel is dat aardolie en gas voor een groot deel uit politiek instabiele regio’s komen of lokaal tot ongewenste effecten leiden zoals de aardbevingen in Groningen. En belangrijk: fossiele energiebronnen raken op.
In het VN-klimaatakkoord van Parijs (2015), waar 195 landen zich aan hebben verbonden, waaronder Nederland, staat dat we de temperatuurstijging onder de 2 °C moeten houden om gevaarlijke opwarming van de aarde tegen te gaan. Het streven is om die stijging tot 2°C à 1,5 °C te beperken. Dat kan alleen als we veel meer schone energie opwekken.
Europese afspraken duurzame energie
De landen van de Europese Unie hebben met elkaar afgesproken dat in 2020 20% van alle energie uit duurzame energie bestaat. Dat is energie waarover de mensheid onbeperkt kan beschikken en die niet schadelijk is voor het milieu en voor onze toekomstige generaties. Windenergie is een voorbeeld van schone energie, net als zonne-energie en aardwarmte.
Afspraken duurzame energie Nederland
Voor Nederland geldt dat minstens 14% van alle energie duurzaam moet zijn in 2020. Dat is afgesproken in het Nationaal Energieakkoord, waarin ook afspraken over windenergie zijn gemaakt. Met alle provincies is afgesproken dat in 2020 Nederland 6000 MW aan windvermogen op land heeft gerealiseerd. En in 2023 nog eens ruim 4500 MW uit windmolens op zee. Samen is dat genoeg om ongeveer 7 miljoen huishoudens van schone stroom te voorzien.
Bron: www.windenergie.nl
Afspraken duurzame energie provincie Gelderland
De provincie Gelderland heeft de ambitie uitgesproken om in 2050 energieneutraal te zijn. Voor wat betreft windmolens is gesteld dat in 2020 230,5 MW aan windenergie moet zijn gerealiseerd (Bron: www.geldersenergieakkoord.nl) Om dit te halen moeten er nog tientallen windmolens in Gelderland geplaatst worden.
Afspraken duurzame energie gemeente Apeldoorn
Gemeente Apeldoorn heeft in haar Uitvoeringsagenda Energietransitie de volgende ambitie geformuleerd: In 2030 koersen we op het percentage energieneutraliteit van circa 28% en over drie decennia vrijwel energieneutraal.
Om dit te bereiken, moet er op allerlei terreinen veel gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan woningbouw, mobiliteit, industrie en landbouw. In het kader van het opwekken van duurzame energie zegt de Uitvoeringsagenda: Van de duurzame energiebronnen heeft zonne-energie het grootste aandeel. Daarnaast staan we voor een grote opgave wat betreft windenergie. Vooral op lange termijn is windenergie noodzakelijk om de doelstelling te halen. De Apeldoornse ambitie vraagt circa 250 hectare zonnepanelen, 20 windturbines van 3MW en 3.700 hectare houtige biomassa of equivalenten daarvan in 2030 om op koers te blijven.
deA vindt het belangrijk dat we het gebruik van fossiele brandstoffen achter ons laten en we overgaan op schone energie. Om dat te realiseren moet er meer duurzame energie opgewekt worden. En omdat windmolens veel energie opwekken, willen de initiatiefnemers dat graag. Ter vergelijking: 1 windmolen levert net zoveel als 12 voetbalvelden vol met zonnepanelen.
U kunt contact opnemen met deA via info@de-A.nl of 055 368 3366. U kunt ook contact opnemen met de gemeente Apeldoorn.
Mensen die een windmolen in hun omgeving krijgen, zijn soms bang dat de windmolens schadelijk zijn voor hun gezondheid. Er zijn geen wetenschappelijk onderbouwde feiten die gezondheidsschade door windmolens aantonen.
Straling
Er bestaan geen serieuze aanwijzingen dat windturbines straling afgeven. Daarom is er nooit reden geweest om dit te onderzoeken. Het wetenschappelijke standpunt is dan ook dat windturbines geen elektromagnetische straling uitzenden. Wel is er veel (internationaal) onderzoek gedaan naar de elektromagnetische straling van onder andere elektriciteitscentrales en hoogspanningsleidingen. Hierbij is nooit aangetoond dat de elektromagnetische straling effect heeft op de gezondheid.
Geluid
Sommige mensen menen dat het geluid dat windmolens maken effect kan hebben op de gezondheid. Het gaat dan om migraine, verstoring van de slaap en verstoring van het evenwichtsorgaan. Het RIVM heeft voorlopig geconcludeerd dat verstoring van de slaap door het geluid van windmolens kan optreden bij geluid met een sterkte van 45 dB(A) of hoger. Verder onderzoek hiernaar is nodig. Bij de meeste windmolens is in de vergunning opgenomen dat deze ’s nachts minder dan 45dB(A) aan geluid mogen produceren.
Ook andere van geluid bekende effecten op de gezondheid (verhoogde bloeddruk, ischemische hartziekten, gehoorverlies) zijn bij windturbines niet te verwachten. In de vergunning is doorgaans een maximum geluidsniveau opgenomen waarbij deze klachten niet zullen optreden.
Bron: RVO
De kostprijs van windenergie op land is ongeveer 7 eurocent per kWh. De marktprijs (zonder belastingen) voor elektriciteit ligt rond de 4-5 cent per kWh. De Rijksoverheid stimuleert bedrijven via de subsidieregeling SDE+ om te investeren in windenergie. Dit wordt gedaan door het verschil tussen de duurzame elektriciteitsprijs en de marktprijs te compenseren. Dit wordt de onrendabele top genoemd. Producenten van windstroom ontvangen 2 tot 3 cent subsidie per kWh elektriciteit die is geproduceerd gedurende een van tevoren vastgestelde periode van 15 jaar. (Bron: www.natuurenmilieu.nl). De hoogte van de SDE+ subsidie wordt onder andere bepaald door de locatie van het project. Gebieden met veel wind ontvangen een lager bedrag dan gebieden waar het minder hard waait. Windmolenexploitanten ontvangen dus geen subsidie voor de bouw van de molen. Zij ontvangen subsidie per opgewekte kWh elektriciteit.
In 2016 deed De Correspondent onderzoek en schreef daarover de factcheck ‘Windmolens draaien op subsidie’. Zie: Factcheck De Correspondent In de factcheck gaat De Correspondent in op de subsidie, de maatschappelijke kosten en hoe zich dit verhoudt tot de kosten die de overheid maakt voor fossiele stroomproductie. De conclusie in de factcheck is:
Het antwoord op de vraag ‘draaien windmolens op subsidie?’ is nog steeds ‘ja.’ Zonder subsidie is het bouwen van windmolens voor marktpartijen momenteel nog niet echt interessant.
Zijn de kosten voor ‘de belastingbetaler’ dan ook hoger bij windmolens dan bij fossiele stroom? Nee, dat meestal niet. In ieder geval niet wanneer we windmolens op land vergelijken met kolencentrales.
Als belastingbetaler betaal je, naast je bijdrage aan de subsidieregeling voor groene stroom, veel geld voor de stroomproductie van onze fossiele centrales. Uitgaande van de resultaten van dit onderzoek zou het gaan om zo’n 295 euro per persoon per jaar. Het enige verschil met groene stroom is: je ziet het niet direct terug. Jouw bijdrage aan de productie van een kolencentrale is minder zichtbaar dan je bijdrage aan de subsidie op windmolens, maar nog steeds gewoon aanwezig. Het venijn zit ‘m in de kosten die je niet ziet, maar er wel zijn.
Als er een windmolen in de buurt komt, maken omwonenden zich zorgen over de waarde van de woning. Wat is daarover bekend en waar kun je als omwonende aanspraak op maken? We kijken hiervoor naar woningwaarde, WOZ-waarde en planschade.
Woningwaarde
In april 2016 berichtten onderzoekers van het Tinbergen Instituut hierover het volgende: De waardedaling rond windmolens bedraagt gemiddeld 1,2 tot 2,3 procent. Dit blijkt uit een analyse van 2,2 miljoen Nederlandse huizentransacties tussen 1985 en 2012. Bij de hoogste nieuwe windmolens loopt het verlies op tot 5 procent.
WOZ-waarde
Als gevolg hiervan kunnen omwonenden bij de gemeente een verzoek indienen tot verlaging van de WOZ-waarde, waardoor de gemeentelijke belastingen dalen. Voor mensen die blijven wonen, is dit prettig. Voor wie zijn woning wil verkopen, niet. De WOZ-waarde is namelijk een indicatie van de verkoopwaarde. De gemeente stelt de WOZ-waarde vast. Voor het vaststellen gelden juridische regels.
Van daadwerkelijke aanpassing van de WOZ-waarde in de nabijheid van windturbines zijn weinig gevallen bekend: er zijn 19 gerechtelijke uitspraken gedaan in de periode van 2003 tot 2012. In 12 van deze gevallen vond een prijsaanpassing plaats. Er is echter geen sprake van een onderbouwing. De rechter vond het aannemelijk dat er sprake kon zijn van waardedaling. Slechts op één locatie is naar verkoopcijfers van woningen gekeken. Hier bleek geen aantoonbaar effect te zijn van de windturbines op de waarde van de woning in vergelijking met de waarde bij transacties van andere woningen in de regio. De WOZ-waarde is daar niet bijgesteld. Bron: RVO
Planschade
Planschade kan ontstaan door wijziging van een bestemmingsplan voor bijvoorbeeld het aanleggen van een snelweg of het bouwen van woningen. Ook bij het realiseren van windmolens kan dit het geval zijn. Daarom wordt er een planschade-analyse uitgevoerd, voordat de molens gebouwd worden. Hieruit blijkt dan of en zo ja, hoe hoog de planschade is. Vaak wordt geregeld dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor de planschade. In het geval van de windmolens in Beekbergsebroek zijn dat De Wolff Nederland Windenergie en deA. Voor het vaststellen van planschade en WOZ-waarde gelden juridische regels die zijn vastgelegd in de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). De juridische regels voor woningeigenaren die schade ondervinden door bouwactiviteiten staan in de planschaderegeling.