Paul Fluitsma

Paul Fluitsma

De financiële kant van tien jaar deA

Paul Fluitsma is bijna vanaf de oprichting van deA penningmeester bij deA geweest. Hij heeft in de afgelopen tien jaar grote ontwikkelingen gezien: zowel de coöperatie als de administratie en de financiële geldstromen groeiden. In dit jubileumjaar voor deA neemt Paul afscheid van zijn penningmeesterschap. Hij geeft ons een mooi inkijkje in de afgelopen (financiële) geschiedenis, de ontwikkeling van het penningmeesterschap en geeft op basis van zijn ervaringen zijn wensen mee voor de toekomst.

Vanaf de grond opbouwen

Ergens rond 2011 hoort Paul van collega Marleen Kwast over het initiatief voor een lokale energiecoöperatie. “Ik begeleidde in mijn werk innovatieve initiatieven en ik ben nogal van de efficiëntie; ik ben ervoor als je je energie lokaal kunt opwekken en iets tegen energieverspilling kunt doen. Het thema duurzaamheid sprak mij aan; de noodzaak om iets te doen was duidelijk. Op het financiële vlak had ik wat ervaring.” Daarom besluit Paul aspirant lid te worden. Nadat deA is opgericht, wordt hij in november 2012 officieel benoemd als penningmeester.

Na de start van deA nemen de eerste leden al zo veel participaties af, dat er een beginkapitaal van 60.000 euro is. Hiermee wordt het mogelijk projecten op te zetten. Zijn eerste klus is het registreren en factureren van de participaties van de nieuwe leden. “De hele administratie moest worden opgezet. Inkomende, uitgaande betalingen. Inmiddels was het energiebedrijf opgericht; deA was begonnen met energie leveren. Het energiebedrijf is de tak die het meest is gegroeid.” Dat deA de financiële organisatie goed op orde wil hebben zie je aan de bewuste keuze voor een jaarlijkse accountantsverklaring. “Zo werd het mogelijk om de financiën door een organisatie van buiten te laten controleren, dit wekte vertrouwen.”

Professionalisering

Als de groei van deA op stoom begint te komen, groeit de administratie mee. “De energielevering leverde al snel zo’n 150 klanten op, dit zorgde voor een substantieel deel van de nog kleine omzet van deA. Vanaf 2014 startten de projecten Zon op School en Zon voor Huur. Als penningmeester praatte ik in het bestuur mee over de haalbaarheid van businesscases van de projecten; je kijkt dan naar de kosten, de investeringen, hoe je deze terugverdient en wat het deA oplevert. Deze projecten pasten bij het doel van deA, waren financieel weinig risicovol en droegen bij aan het overeind houden van deA.”

In 2013 stapt deA over op een professioneel financieel administratiesysteem. Er komt overzicht, en daar is de accountant blij mee. Op een gegeven moment wordt AACC de nieuwe accountant. Deze is gericht op kleine en middelgrote bedrijven. “Daar zijn we nog steeds erg tevreden over.”

In 2014 pakt deA het eerste grootschalige project op; het zonnedak op de Ecofactorij. “Dit was een belangrijke stap. In de coöperatieraad is goed gekeken naar de financiële risico’s. Er was vertrouwen in de aanpak dat het geld door middel van crowdfunding bij elkaar gebracht zou worden. Na het groene licht werd vervolgens bijna een miljoen euro opgebracht door de deelnemers. Dit ging sneller dan we dachten.”

Deze crowdfunding vindt een vervolg in de opzet van de grootschalige zonneparken. Voor zonnepark Klarenbeek brengen 183 deelnemers in 2021 al het geld bijeen om ruim 41.000 zonnepanelen genoeg energie te laten opwekken voor 6600 huishoudens. In mei 2022 wordt zonnepark Brinkenweg geopend. 42 deelnemers investeren daar geld voor ruim 6.000 zonnepanelen, goed voor energie voor bijna 1000 huishoudens.

“Maar los van het geld is het mooi dat de coöperatie een soort standaard heeft neergezet voor hoe een zonnepark hoort te worden opgezet. In 2018 hebben de leden een paar criteria vastgesteld: goed overleg met de bewoners in de buurt, voor minstens 50% zijn we mede-eigenaar en het ontwerp moet goed zijn voor biodiversiteit. We werken graag samen met een andere partij, maar alleen als ook dan aan die criteria wordt voldaan.”

Groeispurt

In 2021 en 2022 wordt deA partner van de gemeente om woningeigenaren en huurders energie te laten besparen. De RRE en RREW-subsidie zorgt voor een enorme toename in activiteiten, een groei van de organisatie, administratie en financiële positie. “Hierdoor konden we de energiebesparing en warmtetransitie steviger oppakken en zijn we ineens een hele slag groter geworden. We moesten mensen in dienst nemen om het uit te voeren, zijn overgestapt op Teams en Econobis; nuttige en belangrijke systemen. Deze investeringen waren nodig om deze taken goed te kunnen uitvoeren.” 

deA verandert in 2021 het ledensysteem om de koppeling tussen projecten en leden te versterken en tevens het lidmaatschap aantrekkelijker te maken. Leden zorgen immers voor een stevige coöperatie met een steeds terugkerend basisinkomen. “De verandering van het ledensysteem is ook een verbetering. Eerst waren nieuwe leden verplicht een of meer participaties à 50 euro af te nemen. We hebben dit veranderd omdat dit toch een te hoge drempel opwerpt. Er is nu meer flexibiliteit in de hoogte van de contributie die je wilt betalen. Dit werkt, want sinds de verandering hebben we er in een half jaar 140 nieuwe leden bijgekregen. En het blijkt dat leden nog steeds participaties afnemen. Het is dus een goede stap geweest.”

Meer zelfzorg in de toekomst

Grote financiële kopzorgen kent Paul in zijn ‘ambtstermijn’ niet. Wel heeft hij enige zorg naar de toekomst toe. “In de begintijd hebben we behoorlijk wat verlies gemaakt. We kregen dingen voor elkaar die anders niet gebeurd waren. We namen het financiële risico om projecten van de grond te trekken die voor commerciële partijen niet interessant waren. Onze marges op de verdiensten van de verschillende projecten zijn logischerwijs altijd minimaal geweest. We richten ons vanuit de coöperatieve  gedachte vooral op hoe we projecten gefinancierd krijgen en hoe we het zo aantrekkelijk mogelijk maken voor deelnemers om mee te doen. Na de eerste paar jaar zijn we wel steeds winstgevend geweest, maar het hield niet over. Maar we zijn iets te bescheiden. Want wat we nu aan winst maken is voor de omvang van het bedrijf eigenlijk te weinig. We blijven overeind, maar daardoor is het risicovol. Bovendien hebben we voor de focus op de warmtetransitie mensen in dienst genomen, maar zijn we vooral afhankelijk van subsidies van de overheid. Dit is onzeker en daarom zorgelijk.
Het is de opgave voor de toekomst om ervoor te zorgen dat onze projecten winstgevender worden. En, vanuit de goede ervaringen met crowdfunding, iets meer te vertrouwen op een goed verloop terwijl we een grotere marge voor deA hanteren. Niet omdat we zo graag winst willen maken, maar omdat we dit nodig hebben om te kunnen blijven bestaan.”

Het is in alle opzichten mooi geweest

Paul stopt als penningmeester omdat zijn termijn er volgens de statuten op zit. Maar ook voor hem persoonlijk is dit het goede moment om het stokje over te dragen. “Ik heb het de afgelopen tijd heel leuk gevonden, maar het werd wel steeds drukker. In de loop van de tijd kwamen er steeds meer taken bij. Niet alleen de boekhouding, maar ook een soort financieel directeurschap waarin je samen kijkt naar solvabiliteit en liquiditeit, en uitvoerder van juridische formaliteiten denk aan bijvoorbeeld alle regelingen rond Buurtstroom en overheidsregels. Dit geeft meer druk in tijd en verantwoordelijkheid. We hebben geleerd dat een penningmeester niet alles hoeft te doen. Sommige onderdelen van het penningmeesterschap kunnen ook door anderen ingevuld worden.  Mijn opvolger zal zich vooral focussen op het ‘financieel directeurschap’, zo houdt hij of zij overzicht over hoe deA financieel in elkaar zit.”

Paul draagt, zoals dat met de meeste betrokkenen bij deA gaat, deA nog steeds een warm hart toe en blijft als vrijwilliger actief. “Ik neem nog een paar boekhoudzaken voor mijn rekening. Zo blijf ik nog betrokken. Ik heb het in de afgelopen jaren erg leuk gevonden om het financiële systeem op te zetten en te ontwikkelen. Ook vond ik het leuk om samen te werken met de enthousiaste club van mensen die deA vormt. Ik had veel te maken met de bestuursleden, en met Michael, Michiel en enkele anderen. Maar de meeste energiecoaches en ‑conciërges bijvoorbeeld, ken ik niet persoonlijk, maar we maken deel uit van dezelfde club en ik vind dat ze fantastisch werk doen. Ik kan wel zeggen dat het in alle opzichten mooi is geweest!”